Krachtige koppels. Hoe de overheid zich kan verhouden tot autonome netwerken van scholen

Edith Hooge, Margriet van der Sluis, Sietske Waslander

Inleiding

Netwerken waarin mensen en organisaties zichzelf organiseren, worden steeds belangrijker in onze samenleving. Zelfstandige ondernemers verzekeren zichzelf voor arbeidsongeschiktheid in broodfondsen, burgers komen samen om eigen woon-zorgcombinaties op te zetten en verschillende organisaties ontwikkelen samen nieuw aanbod om betere publieke dienstverlening te realiseren. Ook scholen werken samen in netwerken, bijvoorbeeld om het onderwijs te verbeteren of een nieuwe aanpak te ontwikkelen. Voor al deze netwerken geldt dat ze functioneren op basis van onderlinge gelijkwaardigheid, en niet omdat één persoon of organisatie de baas is. Het zijn, zoals dat heet, horizontale organisatievormen.

Horizontale netwerken en een verticale overheid

Netwerken vormen een contrast met verticale organisaties, die functioneren op basis van hiërarchische verhoudingen waarin de één in opdracht van de ander werkt, en waar de één meer zeggenschap heeft dan de ander. De centrale overheid is hét voorbeeld van een verticale organisatie. Het is ook de enige organisatie die door middel van wetten iets verplicht kan opleggen aan alle burgers en daar ook nog sancties aan kan verbinden.

Op het grensvlak tussen (horizontale) netwerken en de (verticale) centrale overheid ontstaan spannende vragen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is bijvoorbeeld gewend om te communiceren en afspraken te maken met schoolbesturen en vertegenwoordigers van die besturen. Zo zit het Nederlandse onderwijsstelsel immers in elkaar. Tegelijkertijd groeit er een praktijk waarin scholen van heel verschillende besturen met elkaar samenwerken in netwerken. Die samenwerking heeft impact op het onderwijs. Netwerken van scholen zijn actief op terreinen waar ook de overheid actief is, zoals kwaliteitsverbetering of specifieke innovaties. Netwerken overlappen, raken én schuren met het beleid van de overheid. Moet de overheid zich daar vooral niet mee bemoeien? Is het misschien juist verstandig als de overheid zélf netwerken opzet? Of is het wijs als de overheid zich beperkt tot het ondersteunen en stimuleren van netwerken van scholen die zelf om hulp vragen?

Over de vraag hoe de centrale overheid zich kan verhouden tot netwerken van scholen gaat deze studie.

 

Hooge, E.H., Sluis, M. van der & Waslander, S. (2017). Krachtige koppels. Hoe de overheid zich kan verhouden tot autonome netwerken van scholen. Tilburg: TIAS School for Business and Society.

Aanbevolen

Lees meer

The many shapes and sizes of meta-governance

This article aims at deepening the understanding of how central governments enact meta-governance. Drawing on meta-governance and policy network theory, a heurist...

Lees meer