Controleren en stimuleren

Inleiding

Het is najaar 2001 als ik Paul Zoontjens voor het eerst in levenden lijve ontmoet, op zijn werkkamer op de Universiteit van Tilburg. Paul is verbonden aan het Schoordijk Instituut; ik zoek die jaren speelruimte buiten de muren van de universiteit en ben adviseur bij Twynstra Gudde (TG). Het Schoordijk Instituut en Twynstra Gudde werken samen op het gebied van toezicht. Ver voordat de term 'valorisatie' in strategische visies opduikt, zoeken beide organisaties de kruisbestuiving tussen onderzoek en praktijk.

Een kibbelend huwelijk

Een van de eerste dingen die opvalt is dat Paul over veel onderwerpen enthousiast is en over nog meer onderwerpen een opvatting heeft. We praten over van alles en nog wat: recht en sociologie, wetten en beleid, de Fryske taal en de volgens Paul noodzakelijke opheffing van het gymnasium.

We buigen ons over de vraag hoe de twee taken van de Inspectie - controleren en stimuleren - zich tot elkaar verhouden. Zowel juridisch als in de praktijk. We voorzien een kibbelend huwelijk tussen twee taken die in de dagelijkse praktijk niet zonder elkaar kunnen, maar juridisch gezien eigenlijk ook niet samen gaan.

In de praktijk is de controlerende rol van een inspecteur nauwelijks te onderscheiden van een adviserende rol. Het is moeilijk voorstelbaar dat inspecteurs alleen maar constateren wat er wel en niet deugt. Iemand die na dagen rondlopen in een school alleen maar vinkjes zet, zal nooit een gezaghebbende gesprekspartner worden.

 

Waslander, S. (2019). Controleren en stimuleren, Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 31(2): 77 - 82. Themanummer bij het afscheid van Paul Zoontjens als hoogleraar onderwijsrecht aan Tilburg University.