- Home
- Thema's
- Bestuur & Leiderschap
- Governance in samenwerkings...
Samenvatting
Een typerend kenmerk van het Nederlandse stelsel is de grondwettelijke autonomie die belegd is bij schoolbesturen. Schoolbesturen worden bekostigd, moeten verantwoording afleggen en worden aangesproken op de kwaliteit van het onderwijs in scholen. Met de komst van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs is er een partij toegevoegd aan de relatie tussen de rijksoverheid en autonome schoolbesturen. Samenwerkingsverbanden zijn formeel weliswaar opgericht door schoolbesturen, maar hebben een rechtstreekse relatie met het rijk. De rijksoverheid bekostigt de samenwerkingsverbanden, stelt eisen aan de bestuurlijke inrichting, vraagt verantwoording over de besteding van middelen en ziet toe op hun functioneren. Dit roept de vraag op waar de autonomie van het schoolbestuur ophoudt en de bevoegdheid van het samenwerkingsverband begint. Of andersom, waar de eigen taak van het samenwerkingsverband ophoudt en de bevoegdheden van het schoolbestuur beginnen. De inspectie spreekt over ‘grote wederzijdse afhankelijkheden’ tussen het samenwerkingsverband en het schoolbestuur. In de praktijk betekent dat een spanningsveld rond de vraag wie waar over gaat.
Ledoux, G. & Waslander, S. (2018). Stand van zaken evaluatie passend onderwijs. Deel 4: Governance in de samenwerkingsverbanden. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Nr.43 in de reeks Evaluatie Passend Onderwijs.
Aanbevolen
Eindrapport Evaluatie van de Wet passend onderwijs
Passend onderwijs werd ingevoerd in 2014. Het verving verschillende beleidsprogramma’s voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, omdat die programma’s te...
Lees meer